zaterdag 16 april 2016

De man met de hamer... (de marathon, 32 t/m 37 km)


Bij “the great walls” 
ben ik wat sneller als het groepje waar ik een stukje mee op loop. Ik besluit niet te wachten en gewoon mijn eigen tempo te blijven draaien. Iets verderop moeten we door hele dikke modder waar ik in de vorige twee rondes mensen heb zien uitglijden. “Heel blijven” betekend in dit geval voor mij wandelen. Het groepje komt in looppas weer langs me en ik laat ze gaan. Ik kan me mijn avontuur met mijn enkel nog heel scherp herinneren en moet nog te ver om risico’s te nemen.

Ik mag weer een stukje onder prikkeldraad door kruipen en pak daarna mijn tempo weer op. 300 m verder wandel ik ineens weer…. Alle energie die ik had lijkt ineens weg te zijn. Mijn armen, benen en trouwens mijn hele lichaam voelt loodzwaar aan. Ik probeer een dribbelpasje, maar dat lukt maar een meter of tien.
Hoe kan dat nou? Ik heb zojuist nog gegeten en gedronken, voelde me onverslaanbaar en had zin in de laatste ronde. Gelukkig kan ik een stevige looppas erin houden, maar hardlopen of joggen… Geen optie.

Marathon lopers vertellen wel vaker over de man met de hamer zo rond de dertig kilometer, maar dit is wel heel plotseling. Ik blijf mezelf steeds prikkelen weer te gaan joggen, dat lukt dan een paar honderd meter en daarna betrap ik mezelf weer op wandelen.
Opeens hoor ik een vrouwenstem voorzichtig vragen: “Wil je een stukje met ons meelopen?” Ik kijk in de bezorgde gezichten van drie dames van middelbare leeftijd. Ze hebben een zwart-wit jurkje aan met opvallende roze spaghettibandjes en daaronder een hardloopbroek. Hun blikken verraden hoe slecht ik er uit moet zien. De vriendelijke lach haalt me over, ik moet uit dit dal zien te komen. Ik neem sjokkend hun tempo aan. “Hoe ver moet je nog?” Dit is mijn laatste rondje… De dames hebben respect voor mijn uitdaging, zij doen de 12 km voor de eerste keer.

Iets verderop ligt mijn mountainbike tegen een berg zand en staat mijn vader half verscholen in de bosjes foto’s te maken. De dames grappen over het stelen van de fiets, nog niet beseffend dat het mijn fiets is. Ze groeten mijn vader en dreigen de fiets mee te nemen. Hierop geef ik aan dat de fiets van mij is en als iemand dat ding pakt, dat ik het dan ben. Lachend sjokken we verder.

We moeten door een buis kruipen die eindigt in een water/modder bassin. Ineens krijg ik mijn energie weer terug. Het tempo van de dames is te langzaam voor me. Ik bedank ze voor de steun en pak mijn tempo weer op. Iets verderop komen “the monkeybars” weer aan. Ik vertraag mijn tempo iets en haal mijn mountainbike handschoentjes uit mijn tas. Al hardlopend trek ik ze aan en voel me sterk genoeg om dit onderdeel nog een keertje te halen.

Bij het obstakel zie ik mijn hele fanclub staan. Extra leuk om hem nu te halen natuurlijk. Halverwege merk ik dat het toch wel erg moeizaam gaat. Even op de tanden bijten Joost, je bent er bijna. Op de laatste anderhalve meter, voel ik mijn greep verslappen en glij weg… Met een grote plons val ik in het water. De spelregels zijn eigenlijk dat als je een onderdeel niet hebt gehaald, je hem minimaal nog één keer probeert. Ik heb echt even lak aan de spelregels. Ik klim het waterbassin uit, klets even met iedereen en loop weer door. Het is wel balen dat ik juist deze keer het onderdeel niet heb gehaald.

Vreemd genoeg wisselen periodes van flow en periodes van uitputting elkaar op een rap tempo af. Het ene moment ga ik als een speer en het andere moment betrap ik mezelf op stukjes wandelen met gebogen rug, hangend koppie en hangende armen. Daarna heb ik weer energie genoeg om een lekker tempo op te pakken. Iedere keer dat iemand me probeert te motiveren en uit mijn dip probeert te krijgen, is het een vrouw. Mannen doen dit niet, of weten me niet op de juiste manier te raken.


Ik wordt weer door een vrouwengroepje gevraagd een stukje met ze mee te lopen… Blijkbaar gaat het weer niet zo heel erg goed met me.

Hoe aardig het ook van die dames is, als ik dan eenmaal in hun tempo loop, vind ik het te langzaam gaan en krijg ik weer energie terug. Ik loop weer bij ze weg en kom langs de plek waar ik de vorige ronde mijn enkel verzwikte.
Iets verderop is de “power tower”. Ik hoor de enthousiaste vrijwilliger mensen alweer toeroepen dat ze nog maar zes kilometer hoeven. Hij moedigt ze aan nog even vol te houden. Op het moment dat ik de toren op klim roept hij keihard: “Dames en heren, deze meneer met het groene hesje aan, heeft nu al 36 km gelopen!!!”
Om mij heen hoor ik kreten van bewondering. Een vrouw vlak voor mij draait zich om en zegt tegen me: “Ik heb altijd gedacht dat mensen die hier de marathon lopen een beetje gek zijn”. Haar vriendinnen schieten in de lach. Met een brede glimlach op mijn gezicht zeg ik: “Ik denk dat u gelijk heeft mevrouw, maar niet een beetje gek… knettergek!”

Het tempo zit er weer lekker in, die energie boost kon ik wel even gebruiken. Ik stap de vijver in en pak tegelijkertijd nog één keer een flacon sportvoeding. Halverwege de vijver staat het bordje die aangeeft dat ik nog maar 5 km moet. Nu kan het niet meer kapot, ik ga het gewoon halen! Ik waad door het water langs het bordje, terwijl ik de laatste gel uit mijn flacon zuig. Glibberend klim ik de ondertussen zeer modderige oever op en voel me machtig. Wat kan er op dat laatste stukkie nog gebeuren? Ik ga mijn eerste obstakel marathon halen…

Geen opmerkingen: